We leven in een tijd waarin slaap enorm benadrukt wordt. Met apps die je slaap analyseren, influencers die hun perfecte avondroutines delen en boeken die je vertellen hoe het moet. Hoewel kennis krachtig kan zijn, ontstaat er hier een interessant psychologisch verschijnsel:
De druk om goed te slapen leidt juist vaak tot slechter slapen
Slaap is bij uitstek een proces dat zich niet goed laat afdwingen. Hoe harder je probeert te slapen, hoe minder het lukt. Denk aan slapeloosheid door prestatie-angst: “Ik moet nu slapen, want anders functioneer ik morgen niet” – en daar gaat je rust…
Vanuit de psychologie herkennen we hier duidelijk de paradox van controleverlies: slaap ontstaat in overgave, niet in controle.
“Slapen als een oermens” – terug naar de essentie
Merijn van de Laar pakt dit probleem op een fijne manier aan. In zijn boek Slapen als een oermens stelt hij dat veel van onze moderne slaapproblemen ontstaan door hoe we tegenwoordig leven en denken over slaap. Hij maakt een paar belangrijke punten:
Onze oervoeten stonden op de aarde, nu slapen we met schermen in ons gezicht
We zijn losgeraakt van natuurlijke ritmes. Denk aan kunstlicht (met name blauw licht) dat de melatoninehuishouding verstoort. Slaapdruk bouwt zich minder goed op als we te weinig bewegen (slaapdruk kun je grofweg zien als moeheid en de behoefte aan slaap). Stress is continu aanwezig, maar onze uitlaatkleppen zijn minder fysiek. Van der Laar pleit voor eenvoudige aanpassingen die onze natuurlijke biologie respecteren, zoals:
- Meer daglicht overdag, liefst in combinatie met bewegen. Dat betekent buiten zijn, wandelen, fietsen, tuinieren. Wat doe jij graag buiten?
- Minder kunstlicht in de avond
- Een gestructureerd ritme door je dagen
Wat hij niet doet, en dat is verfrissend, is je een rigide slaapschema opleggen of beweren dat je altijd acht uur per nacht nodig hebt. Integendeel: hij haalt juist die druk weg.
Het ‘perfecte slaappatroon’ bestaat niet
Een ander sterk punt in het boek is de persoonlijke variatie. Sommige mensen slapen van nature korter, anderen juist langer. Oermensen sliepen mogelijk in meerdere korte fases in plaats van één blok van acht uur. Dit idee – polyfasisch slapen – komt voort uit antropologisch onderzoek naar jagers-verzamelaars. De boodschap is duidelijk: er is niet één juiste manier.
De psychologische bril: slapeloosheid is vaak angst voor slapeloosheid
Veel slaapproblemen kunnen gezien worden als een soort angst in vermomming. Mensen gaan in bed liggen en
- Monitoren voortdurend of ze “al slaperig zijn”
- Raken gefrustreerd als ze wakker liggen
- Raken verstrikt in metacognitieve gedachten (“als ik nu niet slaap, gaat het mis”)
Het zijn de secundaire reacties op slapeloosheid die het grootste probleem vormen. Niet het wakker liggen zelf, maar de lading die we eraan geven. Dit is precies waar cognitieve gedragstherapie op ingrijpt. Herken je dit? Kijk eens op www.socranova.nl/aan-de-slag/cognitieve-gedragstherapie/. Herken niet-helpende gedachten en zet ze om in meer functionele!
Een mildere kijk op slaap
Misschien wel het belangrijkste wat we kunnen doen, is een mildere, vriendelijkere relatie ontwikkelen met slaap. Zie het als iets natuurlijks, iets dat komt en gaat. Soms slaap je beter, soms slechter. Maak het niet te groot, aanvaard dat je even ruimte hebt om na te denken en besef: that’s life! Wat daarbij kan helpen:
- Laat het idee van “perfect slapen” los
- Creëer ritme, maar wees flexibel
- Stop met fixeren op cijfers van je slaap-app
- Weet: een slechte nacht maakt je niet kapot
- Verander de manier waarop je denkt over je (gebrek aan) slaap
Slaap is belangrijk – daar is geen twijfel over. Maar hoe we over slaap denken en praten, is minstens zo belangrijk. Merijn van de Laar laat in Slapen als een oermens zien dat we met een meer natuurlijke, ontspannen en minder geobsedeerde houding naar slaap mogen kijken. Dat sluit perfect aan bij moderne psychologische inzichten: slaap komt niet door controle, maar door vertrouwen en loslaten.
Dus ja, slaap goed, maar maak er geen krampachtig project van!