dwangmatig trekken van haren

Trichotillomanie

Trichotillomanie

Soms trek je aan je haar als je gestresst bent of niet lekker in je vel zit. Bij trichotillomanie gaat het een stap verder. Mensen met deze stoornis trekken regelmatig hun eigen haren uit: van het hoofd, de wenkbrauwen, de wimpers of andere plekken. Niet één of twee haartjes, maar vaak zoveel dat er kale plekken ontstaan.

 

Dit gebeurt meestal bijna automatisch. Soms tijdens het kijken van een film, lezen, autorijden of in bed. Vaak is het een manier om spanning kwijt te raken of om rust te vinden bij onrustige gevoelens. Anderen doen het juist als ze zich leeg of verdoofd voelen, om even iets te voelen

 

Het probleem is dat het haaruittrekken door sommige mensen moeilijk te stoppen is. Zij proberen het wél, maar merken dat de drang steeds terugkomt. Ze voelen zich er vaak schuldig, gefrustreerd of beschaamd over. Toch is het geen rare gewoonte, geen aandachtstrekkerij en zeker geen gebrek aan wilskracht. Het is een psychische stoornis, een vorm van zelfregulatie van overprikkeldheid die uit balans is geraakt.

 

Trichotillomanie kan je zelfbeeld aantasten, je sociale leven beïnvloeden en leiden tot stress of depressie. Maar er is hulp. Therapieën zoals cognitieve gedragstherapie en acceptance and commitment therapy kunnen goed helpen. Ook het leren herkennen van triggers en gezondere manieren vinden om met spanning om te gaan, zijn belangrijk.

 

Trichotillomanie betekent niet dat je ‘gek’ bent. Het betekent dat je lichaam en zenuwstelsel een manier hebben gevonden om je te helpen in balans te komen. Nu mag je leren hoe je dat op een niet-schadelijke manier kunt doen.

 

Wat kun je zelf doen?
Soms begrijpen we onszelf niet via ons hoofd, maar via ons lijf. In een wiebelende voet, een friemelende hand of het uittrekken van haar. Wat oppervlakkig lijkt op een ‘tik’ of ‘gewoonte’, blijkt vaak een verfijnd (en snel werkend) mechanisme van zelfregulatie te zijn. Welkom in de wereld van het lichaam dat ons probeert gerust te stellen!

 

Het menselijk zenuwstelsel is ontworpen om balans te zoeken. Bij gevaar of stress verhoogt het de spanning, en bij veiligheid verlaagt het die weer. Maar wat als emoties overweldigend zijn of je zenuwstelsel chronisch overuren draait? Dan grijpt het lichaam naar innerlijke substituten.

Veel mensen wiebelen met hun voeten, friemelen aan hun kleding of wrijven met hun benen tegen elkaar in bed. Dit soort gedrag – vaak klein en onbewust – helpt het zenuwstelsel kalmeren. In de sensorische psychologie noemen we dit self-soothing.

 

Het richt de aandacht op fysieke prikkels, wat stressvolle gedachten onderdrukt. Ritmische beweging stimuleert het parasympathische systeem (betrokken bij rust). Zelfaanraking, zelfs onbewust, activeert zenuwen die gevoelens van rust en verbondenheid bevorderen.

 

Bij trichotillomanie (het dwangmatig uittrekken van haren) zie je een zwaardere variant van dit mechanisme. Veel mensen met trichotillomanie beschrijven een gevoel van spanning vóór het trekken, en ontspanning of bevrijding erna. Anderen noemen het een manier om zich weer lichamelijk aanwezig te voelen in tijden van dissociatie of vervlakking. Trichotillomanie functioneert als een vorm van coping: effectief op korte termijn, schadelijk op lange termijn. Het gedrag bevindt zich op het continuüm tussen gewoontevorming en automutilatie. Het lichaam wordt tegelijkertijd instrument en uitlaatklep van spanning.

 

Wat als je haren de overbodige gedachten zijn die je liever niet voelt?

Zelfregulatie via het lichaam is geen teken van zwakte – het is een intelligent overlevingsmechanisme. Soms raakt het uit balans, soms brengt het schade, maar vaak vertelt het precies wat er aan de hand is. Als woorden ontbreken, laat het lichaam zien wat gevoeld moet worden!

 

In plaats van gedrag te onderdrukken, bijvoorbeeld door jezelf te dwingen te stoppen met haren-trekken, is het vaak effectiever om alternatieven te ontwikkelen die het lichaam vergelijkbare veiligheid en zintuiglijke afleiding bieden. Denk aan zachte zelfaanraking, ademhalingsoefeningen, lichaamsgerichte aandacht, creatieve expressie of eenvoudige grondingsoefeningen.

 

Zelfregulatie is geen truc, het is een vorm van zorg. Het geeft je lichaam iets om te rusten.

 

Zelfregulatie bij overstimulatie: luisteren naar je lichaam zonder jezelf pijn te doen

Soms wordt alles even te veel: geluiden, mensen, emoties, gedachten. Je voelt je opgejaagd, leeg of juist overprikkeld. Op zulke momenten zoekt je lichaam naar manieren om weer rust te vinden.

 

Maar niet alle strategieën helpen je op de lange termijn. Trichotillomanie, compulsieve zelfstimulatie of automutilatie geven soms tijdelijke opluchting, maar brengen vaak ook schaamte, schade of verslaving met zich mee.

 

Wat dan wel bij overprikkeling?

 

  • Ontdek de functie van het haartrekken. Houd een dagboek bij en schrijf telkens op wat er door je heen ging voordat je begint. Bedenk dat haartrekken een diepere laag heeft en het haartrekken meestal niet op zichzelf staat.
  • Doe een mindfulnessoefening.
  • Ga wandelen in de natuur.
  • Kom letterlijk uit je hoofd: zet je blote voeten op de vloer. Voel vijf dingen die je ziet, vier die je hoort, drie die je voelt.
  • Affectieve zelfaanraking. Wrijf zachtjes met je hand over je onderarm of over je borstkas. Langzaam, ritmisch.
  • Zintuiglijke regulatie. Gebruik een koud washandje, een warm kompres, zachte stof, of een geur die je kalmeert.
  • Beweeg ritmisch. Wiegen, dansen, een mandela inkleuren. Beweging helpt je zenuwstelsel zich te ontladen.
  • Spreek je uit. Eén veilige persoon, één zin: “Het is me even te veel.” Dat lucht op.

 

Je lichaam probeert je niet te saboteren. Het zoekt naar veiligheid. Geef het die, maar doe dat op een vriendelijke, zachte manier, zonder jezelf kwaad te doen.