Iedereen voelt zich wel eens somber of niet zo happy. Dat hoort helaas bij het leven, en van de positieve kant bekeken: zonder dip, ook geen up! Pas ervoor op dat je niet te snel denkt of zegt dat je depressief bent. Wanneer spreken we wél van een depressieve stoornis? Depressie is een stemmingsstoornis die gekenmerkt wordt door een aanhoudende sombere stemming en verlies van interesse of plezier in bijna alle activiteiten. Dit gaat gepaard met cognitieve, lichamelijke en sociale veranderingen die het functioneren in het dagelijks leven aanzienlijk kunnen verstoren.
Een depressieve stoornis wordt gedefinieerd volgens de DSM-5 als een periode van ten minste twee weken waarin sprake is van een sombere stemming of verminderde interesse, gecombineerd met meerdere symptomen zoals:
- Vermoeidheid of verlies van energie (futloosheid)
- Slaapproblemen (inslapen, doorslapen of vroeg wakker worden)
- Vermindering of toename van eetlust of gewicht
- Concentratieproblemen<
- Gevoelens van waardeloosheid of schuld
- Psychomotorische agitatie of remming (dat betekent heel onrustig zijn of juist te rustig)
- Suïcidale gedachten of doodswensen
Om van een depressieve stoornis te kunnen spreken, moeten de symptomen leiden tot significant lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren.
Hoe vaak komt het voor?
Volgens het Trimbos-instituut (2024) krijgt ongeveer 20 tot 25% van de Nederlanders in zijn of haar leven te maken met een depressieve episode. Op enig moment in het jaar heeft 6 tot 7% van de bevolking een depressie. De aandoening komt tweemaal zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. De piekincidentie (wanneer depressie het vaakst voorkomt) ligt tussen het 18e en 25e levensjaar, maar depressie treft ook ouderen, jongeren en kinderen. Depressie gaat gepaard met een hoge lijdensdruk (zo noemen psychologen de last die je hebt van een klacht), verhoogd risico op suïcide (in Nederland overlijden jaarlijks ruim 1.800 mensen door suïcide, waarvan een aanzienlijk deel depressief was) en langdurige gevolgen voor werk, relaties en gezondheid.
Het biopsychosociale model van depressie
Depressie ontstaat meestal niet door één oorzaak. Het biopsychosociale model helpt om depressie te begrijpen als gevolg van een dynamische interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren.
Biologische factoren
- Neurobiologie: disbalans in neurotransmitters zoals serotonine, noradrenaline en dopamine (zie het brein) worden in verband gebracht met stemmingsproblemen. Bij depressie lijkt vooral het serotonerge systeem ontregeld te zijn.
- Stress-as (HPA-as): veel mensen met depressie vertonen een overactieve hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (zie het brein), met verhoogde cortisolwaarden. Chronische stress of vroegkinderlijke trauma’s kunnen deze as langdurig ontregelen.
- Genetische aanleg: erfelijkheid speelt een rol; bij een eerstegraads familielid met depressie is het risico 2 tot 3 keer verhoogd.
- Lichamelijke ‘comorbiditeit’: depressie komt vaker voor bij mensen met hart- en vaatziekten, diabetes, schildklierstoornissen of chronische pijn.
Psychologische factoren
- Negatieve cognitieve schema’s: Volgens Aaron Beck leidt depressie tot vertekende waarnemingen van jezelf (“ik ben waardeloos”), de wereld (“alles is zinloos”) en de toekomst (“het zal nooit beter worden”). Dit noemt hij de cognitieve triade.
- Gebrek aan positieve bekrachtiging: Volgens de leertheorie (Lewinsohn) ontstaat depressie bij afwezigheid van plezierige of belonende ervaringen. Gedragsmatig terugtrekken leidt tot meer somberheid: een vicieuze cirkel. Dit maakt ook dat jezelf activeren van groot belang is (wandelen, sporten, in ieder geval íets doen).
- Piekeren en vermijding: Volgens Watkins (2008) is repetitief negatief denken een centrale factor. Dit noemen we ook wel piekeren of rumineren en heeft vaak tot doel niet te hoeven voelen. Vermijding van emoties of verantwoordelijkheden vergroot op den duur de lijdensdruk. Dit is waarom psychologen zo vaak nadruk leggen op je gevoel en het uiten daarvan.
- Perfectionisme, faalangst en traumatische ervaringen kunnen een onderliggende kwetsbaarheid versterken.
Sociale factoren
- Hechting en steun: inadequate hechting, verlieservaringen, conflicten of isolement verhogen het risico op depressie.
- Sociaal-economische stressoren: werkloosheid, armoede, schulden, migratiestress of discriminatie verhogen het risico.
- Relationele belasting: onvervulde behoeften, rolveranderingen (zoals ouderschap of mantelzorg) en onvoldoende sociale steun werken negatief door op de stemming.
Praktijkvoorbeelden
- David (23): student die zijn opleiding niet haalt, zich terugtrekt en het gevoel heeft dat hij faalt. Zijn gedachten: “ik ben dom, iedereen haalt me in.” Hij ligt tot de middag in bed en voelt zich steeds slechter.
- Marijke (54): werkt in de zorg, verliest haar moeder en voelt sindsdien leegte. Ze functioneert op de automatische piloot, maar voelt geen vreugde of verbinding meer.
- Samira (35): is net gescheiden en voelt zich geïsoleerd. Ze twijfelt voortdurend aan zichzelf en piekert over de toekomst van haar kinderen. Ze voelt zich gevangen in haar eigen hoofd.
Behandeling volgens de multidisciplinaire richtlijn Angst en Stemmingsstoornissen (2023)
De Nederlandse richtlijn benadrukt een stapsgewijze aanpak, afhankelijk van de ernst en duur van de depressie. Belangrijke uitgangspunten:
Voorlichting en psycho-educatie
- Uitleg over depressie, het beloop, prognose en behandelmogelijkheden
- Normaliseren van klachten zonder ze te bagatelliseren
- Betrekken van naasten bij het herstelproces
Licht tot matig ernstige depressie:
- Eerstelijnsbehandeling zoals cognitieve gedragstherapie, gedragsactivatie of oplossingsgerichte therapie
- Online interventies zoals hier op socranova.nl of blended care (digitaal in combinatie met face-to-face)
- Leefstijlinterventies: aandacht voor beweging, beter slapen, voeding en dagstructuur
Matig tot ernstige depressie:
- je huisarts zal je verwijzen naar een psycholoog of GGZ-instelling
- antidepressiva (bij voorkeur SSRI’s zoals sertraline of escitalopram) na gezamenlijke besluitvorming
- Combinatiebehandeling (therapie + medicatie) bij onvoldoende effect
Ernstige of therapieresistente depressie
- je huisarts zal je verwijzen naar de specialistische GGZ
- vaak is medicatie nodig om je te helpen, in combinatie met therapie
- intensieve trajecten met multidisciplinaire teams
Onderhoud en terugvalpreventie
Wat kun je zelf doen?
- Beweging: minstens 30 minuten per dag (wandelen, fietsen) heeft bewezen effect op stemming
- Sociale verbinding: actief contact zoeken, al is het maar kort
- Structuur aanbrengen: vaste slaap- en eetmomenten
- Dagboek of gedachtenregistratie: bewustwording van negatieve patronen
- Zingeving en waardenverheldering: leven vanuit wat echt belangrijk is
Herstel en hoop
Depressie voelt vaak alsof er geen uitweg is. Maar herstel is mogelijk. In de bovenstaande richtlijn wordt benadrukt dat het beloop van depressie meestal gunstig is bij adequate behandeling. Zelfs als herstel traag verloopt, kan er op lange termijn weer levenskwaliteit ontstaan. Veel mensen die hersteld zijn zeggen achteraf: “Ik dacht dat het nooit beter zou worden, maar het werd het wel.”
Een depressie dwingt je om anders te kijken, stil te staan en nieuwe keuzes te maken. Zoals psychiater Dirk De Wachter zegt: “De pijn van het leven is soms de plek waar zachtheid en verbinding ontstaan.”
Geraadpleegde bronnen
American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5e editie). Arlington, VA: American Psychiatric Publishing.
Beck, A. T., Rush, A. J., Shaw, B. F., & Emery, G. (1979). Cognitive therapy of depression. New York: Guilford Press.
Cuijpers, P., Karyotaki, E., Reijnders, M., Purgato, M., & Barbui, C. (2021). Meta-analyses of psychological treatments for adult depression. World Psychiatry, 20(2), 283–293.
Trimbos-instituut. (2024). Multidisciplinaire richtlijn Depressie en Angststoornissen (Herziening 2023). Utrecht: Trimbos-instituut.
Watkins, E. (2008). Constructive and unconstructive repetitive thought. Psychological Bulletin, 134(2), 163–206.
World Health Organization. (2023). Depression: Key facts. https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/depression