angst voor de angst
Paniekklachten en de paniekstoornis: als angst je overspoelt en een bron van angst wordt
Een paniekaanval overvalt je vaak als donderslag bij heldere hemel. Je voelt je plotseling misselijk, duizelig, je hart gaat tekeer in je borst en je ademhaling versnelt. Gedachten als Ik ga dood of Ik word gek razen door je hoofd. Misschien ben je bang om flauw te vallen of de controle te verliezen over je gedrag of je geest. Hoewel het ongelooflijk beangstigend is, is een paniekaanval niet gevaarlijk. Het is een extreme, maar tijdelijke reactie van lichaam en geest op een (vermeende) dreiging.
Sommige mensen maken één of twee paniekaanvallen mee in hun leven. Anderen krijgen hier regelmatig last van en gaan situaties vermijden uit angst voor herhaling. In dat geval spreken we van een paniekstoornis. In dit artikel lees je alles over paniekklachten en paniekstoornis, inclusief oorzaken, lichamelijke mechanismen, angst voor controleverlies, effectieve behandelingen en wat je zelf kunt doen.
Wat is een paniekaanval?
Een paniekaanval is een plotselinge, intense golf van angst of lichamelijk ongemak die binnen enkele minuten een piek bereikt. De symptomen zijn vaak zo heftig dat mensen denken dat ze een hartaanval krijgen, flauwvallen of gek worden. Veelvoorkomende symptomen zijn:
Wanneer spreken we van een paniekstoornis?
Volgens de DSM-5, het classificatiesysteem dat in de psychologie en psychiatrie wordt gebruikt, is er sprake van een paniekstoornis wanneer:
Hoe vaak komt een paniekstoornis voor?
Ongeveer 2 tot 5 procent van de algemene bevolking krijgt ooit in het leven te maken met een paniekstoornis. Vrouwen hebben ongeveer twee keer zo vaak een paniekstoornis als mannen. De stoornis begint meestal in de late adolescentie of vroege volwassenheid. Een paniekstoornis gaat vaak gepaard met andere aandoeningen, zoals depressieve klachten, agorafobie (pleinvrees) en sociale angststoornis.
Waarom ontstaat paniek?
Paniekklachten kunnen meerdere oorzaken hebben. Vaak is er sprake van een combinatie van factoren:
Bij veel mensen ontstaat een vicieuze cirkel: na een eerste paniekaanval ontstaat angst voor nieuwe aanvallen, wat leidt tot hyperalertheid voor lichamelijke signalen. Die signalen worden vervolgens weer verkeerd geïnterpreteerd, wat tot nieuwe paniek leidt.
Angst voor controleverlies: “Ik ga dood” of “Ik word gek”
Een van de meest voorkomende angsten tijdens paniek is het gevoel de controle kwijt te raken. Gedachten die mensen vaak rapporteren zijn:
“Ik ga flauwvallen”
“Ik krijg een hartaanval”
“Ik word gek”
“Ik verlies mijn verstand”
“Ik ga iets geks doen in het openbaar”
Deze gedachten worden gevoed door de heftige lichamelijke reacties. Het is belangrijk om te weten dat controleverlies in werkelijkheid zelden of nooit voorkomt. Flauwvallen gebeurt bijvoorbeeld niet bij een paniekaanval, omdat de bloeddruk juist stijgt. Ook gek worden is niet iets wat door paniek veroorzaakt wordt. Deze angsten zijn begrijpelijk, maar niet realistisch.
Wat gebeurt er in je lichaam?
Tijdens een paniekaanval wordt het sympathisch zenuwstelsel geactiveerd: je lichaam komt in de vecht-of-vlucht-modus. Er gebeurt onder andere het volgende:
Deze processen zijn op zichzelf niet gevaarlijk. Ze zijn ontworpen om je te helpen overleven in een bedreigende situatie. Bij paniek is er sprake van vvals alarm, zonder dat er een echte bedreiging bestaat.
Wat kun je doen bij paniekklachten?
De multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen (GGZ Standaarden, 2017) geeft aan dat de volgende behandelingen het meest effectief zijn:
Wat kun je zelf doen?
Veel mensen kunnen zelf al stappen zetten om paniekklachten te verminderen. Hieronder een aantal evidence-based strategieën:
Een eerstelijns- of GZ-psycholoog biedt cognitieve gedragstherapie aan, vaak inclusief exposure-oefeningen. Vermeld gerust dat je gericht hulp zoekt bij paniekklachten. Zoek naar een behandelaar die ervaring heeft met angststoornissen en deze kortdurend aanpakt.
Afsluitend
Paniek is een intense ervaring, maar geen teken van zwakte of ziekte. Het is een overactief alarmsysteem dat je opnieuw kunt programmeren. Het begrijpen van wat er gebeurd, preventieve oefeningen gericht op meer rust en kalmte, blootstelling of exposure aan de angst en mildheid zijn daarbij sleutelwoorden. En je hoeft het niet alleen te doen – er is hulp beschikbaar!
Geraadpleegde bronnen
American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5th ed.). Arlington, VA: American Psychiatric Publishing.
Barlow, D. H. (2002). Anxiety and its disorders: The nature and treatment of anxiety and panic (2nd ed.). New York: Guilford Press.
Clark, D. M. (1986). A cognitive approach to panic. Behaviour Research and Therapy, 24(4), 461–470. https://doi.org/10.1016/0005-7967(86)90011-2
Craske, M. G., & Barlow, D. H. (2022). Mastery of your anxiety and panic: Workbook (5th ed.). Oxford University Press.
GGZ Standaarden. (2017). Zorgstandaard Angststoornissen. Retrieved from https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/angststoornissen
Kroeze, S., van Balkom, A., & van Oppen, P. (2022). Exposuretherapie bij angststoornissen: Wat werkt, wanneer en waarom? Tijdschrift voor Psychotherapie, 48(1), 19–36.
National Institute for Health and Care Excellence (NICE). (2020). Generalised anxiety disorder and panic disorder in adults: Management. https://www.nice.org.uk/guidance/cg113
Meuret, A. E., & Rosenfield, D. (2017). Respiratory and cognitive training for panic disorder: A randomized controlled trial. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 85(7), 611–624. https://doi.org/10.1037/ccp0000212
Pompoli, A., Furukawa, T. A., Imai, H., Maric, N., Trespidi, C., & Tajika, A. (2016). Psychological therapies for panic disorder with or without agoraphobia in adults: A network meta-analysis. Cochrane Database of Systematic Reviews, 4, CD011004. https://doi.org/10.1002/14651858.CD011004.pub2
Verschuere, B., & Crombez, G. (2019). Psychologie van angststoornissen: Theorie, diagnostiek en behandeling. Boom Psychologie.