module 1
Niet iedereen raakt opgebrand en dat is geen kwestie van zwakte of kracht. Wat mensen met een verhoogd risico op burn-out onderscheidt van anderen, is niet per se wat ze meemaken. Het is meer van belang hoe ze omgaan met wat ze meemaken. Het gaat om de wisselwerking tussen aanleg, persoonlijkheid, levenservaring, werkomstandigheden en hoe iemand met zichzelf omgaat. In deze module nemen we je mee in het ontstaan van burn-out, van de eerste signalen tot volledig vastlopen.
Hoog risico op burn-out
Mensen met een verhoogd risico op burn-out hebben vaak de volgende kenmerken:
Dat betekent niet dat burn-out alleen deze groep treft. Ook extraverte mensen, doorzetters, ondernemers, artsen, onderwijzers, mantelzorgers en mensen met een sterk rechtvaardigheidsgevoel lopen risico. Vaak omdat ze doorgaan, zelfs als hun lichaam en geest om pauze schreeuwen.
Van stress, richting overspannenheid naar burn-out
Burn-out ontstaat niet van de ene op de andere dag. Het is een proces dat zich over weken, maanden of zelfs jaren ontwikkelt. Het begint vaak met aanhoudende stress. Als de draaglast structureel groter is dan de draagkracht, raakt het stresssysteem overbelast. In deze fase spreekt men van overspannenheid. Je voelt je gespannen, gejaagd, slaapt slechter, piekert meer, je hebt minder plezier in dingen, maar je ‘functioneert’ nog (al is het moeizaam).
Als dit te lang doorgaat, raakt je lichaam uitgeput. De systemen die eerst overactief waren (zoals het sympathische zenuwstelsel en de HPA-as) beginnen te haperen. Je betreedt dan de fase van burn-out. Er is dan geen sprake meer van ‘teveel spanning’, maar van een compleet gebrek aan energie. Zelfs simpele taken voelen alsof je een berg moet beklimmen. Je concentreren gaat vrijwel niet meer. Emoties kunnen alle kanten op schieten, of juist volledig afgevlakt zijn.
Lichamelijke processen bij burn-out
Bij aanhoudende stress wordt het autonome zenuwstelsel (bestaande uit het sympathische en parasympathische deel) steeds vaker geactiveerd. Het staat hierdoor vaak in de ‘vecht-of-vlucht’-stand. Het lichaam maakt meer adrenaline en cortisol aan. Dat is prima voor korte stressmomenten, maar funest bij aanhoudende spanning. Het systeem raakt ontregeld!
Langdurige stress leidt tot vegetatieve ontregeling. Dat betekent dat basale lichaamsfuncties zoals ademhaling, hartslag, slaap, spijsvertering en temperatuurregulatie verstoord raken. Je merkt dat aan hartkloppingen, snelle ademhaling, een opgejaagd gevoel of juist totale uitputting. Je herstelt minder goed, rust nemen lukt niet goed meer ook al probeer je dit wel. Bovenstaande klachten raken op den duur verankerd in het lichaam.
Daarbovenop ontstaat sensitisatie: het zenuwstelsel wordt gevoeliger voor prikkels. Geluid, drukte of emoties die je eerder makkelijk kon verwerken, zijn nu al snel te veel. Het systeem is hyperalert en tegelijkertijd heeft het te weinig energie om hyperalert te zijn. Het raakt hierdoor uitgeput.
Op celniveau zie je dat het stresshormoon cortisol (dat normaliter helpt om je alert te houden) bij chronische stress het immuunsysteem, het geheugen (via de hippocampus) en het energiemetabolisme negatief beïnvloedt. De hersenen draaien overuren en blijven continu actief, met als gevolg dat je steeds sneller en heviger reageert op steeds kleinere stressoren.
Mentale verschijnselen
De geest volgt. Of misschien beter gezegd: werkt ermee samen. Door het lichamelijke disfunctioneren worden je gedachten somberder, je geheugen slechter, je zelfvertrouwen brokkelt af. Je gaat twijfelen aan jezelf. Schaamte doet zijn intrede: “Ik had dit moeten voorkomen”, “anderen redden het wel”, “ik ben zwak”.
Die schaamte is fnuikend, want ze maakt dat mensen zich isoleren of pas laat hulp zoeken. Je kunt niet meer voldoen aan het beeld dat je van jezelf hebt of denkt dat anderen van je hebben. In plaats van mildheid ontstaat vaak zelfkritiek. Mensen gaan zich ‘aanstellers’ vinden, terwijl ze eigenlijk roofbouw hebben gepleegd. De geest probeert controle te houden, maar heeft geen reserves meer om op terug te vallen.
Het biopsychosociaal perspectief
Burn-out is het resultaat van een samenspel tussen biologische, psychologische en sociale factoren:
Moeilijkheid met het stellen van grenzen
Veel mensen met burn-out voelen diep vanbinnen dat ze niet mogen falen. Grenzen stellen voelt als falen. Anderen teleurstellen, voelt als verraad. Toch is het juist dát patroon dat maakt dat je roofbouw pleegt. Nee zeggen vraagt om zelfrespect, om het besef dat je niet eerst hoeft in te storten voordat je voor jezelf mag kiezen.
In deze module willen we dat je niet alleen weet wat burn-out is, maar vooral: dat je gaat zien hoe jouw weg daar naartoe eruit heeft gezien. Pas dan kun je werken aan je herstel. Hieronder volgen opdrachten die je uitnodigen tot reflectie. Je maakt een tijdlijn van je klachten, brengt belastende omstandigheden in kaart en onderzoekt je eigen overtuigingen en gedragspatronen. Begrijpen is de eerste stap naar verandering.
Laat het idee dat je zwak bent, los. Burn-out is geen teken van falen. Het is een signaal dat je systeem te lang te hard heeft gewerkt.