wat gebeurt er als je mindfulness toepast
Mindfulness lijkt op het eerste gezicht iets eenvoudigs: je brengt je aandacht naar het hier en nu. Maar onder die eenvoud ligt een krachtig mechanisme dat diep ingrijpt op hoe we ons voelen, denken en reageren. De laatste decennia is er veel psychologisch en neurobiologisch onderzoek gedaan naar mindfulness. Deze pagina geeft je een overzicht van hoe het werkt, op het niveau van de hersenen én op psychisch niveau. Ook gaan we kort in op opvallende parallellen tussen mindfulness en religieuze praktijken zoals het gebed.
De automatische piloot en het brein
In het dagelijks leven reageren we vaak automatisch. Onze hersenen nemen onbewust beslissingen en sturen ons gedrag grotendeels aan zonder dat we het doorhebben. Dat is functioneel, maar kan ook problematisch worden: het leidt tot piekeren, impulsieve reacties of het onderdrukken van emoties. Mindfulness helpt om dat patroon te doorbreken. Door met aandacht aanwezig te zijn bij wat zich afspeelt (in je hoofd, je lichaam, je omgeving) ontstaat er een kleine, maar betekenisvolle ruimte tussen prikkel en reactie. Precies in die ruimte kun je leren kiezen hoe je wilt omgaan met je ervaring.
Veranderingen in het brein
Uit hersenonderzoek met fMRI-scans blijkt dat mindfulness structurele en functionele veranderingen teweeg kan brengen in verschillende hersengebieden. Enkele belangrijke bevindingen:
Parallellen met bidden en religieuze devotie
Ook tijdens religieuze praktijken, zoals bidden, worden vergelijkbare hersengebieden actief als bij mindfulness. Onderzoek van Andrew Newberg, een Amerikaanse neuroloog en pionier in de ‘neurotheologie’, laat via fMRI zien dat er bij bidden:
Net als mindfulness heeft gebed dus een kalmerend, ordenend en regulerend effect op het brein. Waar mindfulness een seculiere, open aandacht cultiveert, richt gebed zich vaak op een relatie met een ander of met het goddelijke. Toch lijken de psychologische effecten sterk op elkaar: meer rust, focus, verbondenheid en veerkracht.
Mindfulness als houding: open, mild en nieuwsgierig
Mindfulness gaat verder dan alleen aandachtstraining. Het is ook een mentale houding. Je oefent om je ervaring tegemoet te treden met openheid, nieuwsgierigheid en mildheid. Je hoeft gevoelens niet te begrijpen of op te lossen, het gaat erom dat je erbij blijft. Door ruimte te maken voor wat zich aandient, oefen je in acceptatie. Dit draagt bij aan een stabieler zelfgevoel en minder psychische ontregeling.
De kracht van zelfcompassie
Mindfulness zonder compassie kan al snel rigide worden. Onderzoek van Kristin Neff toont aan dat zelfcompassie een sterke voorspeller is van psychisch welzijn. Mensen die mild leren omgaan met hun eigen fouten, schaamte en kwetsbaarheid, zijn veerkrachtiger en minder vatbaar voor depressie. Mindfulness helpt je om deze mildheid te ontwikkelen, doordat je leert om niet mee te gaan in zelfkritiek, maar om op te merken en weer terug te keren naar het moment – keer op keer.
Effectiviteit bij psychische klachten
Er is veel wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van op mindfulness gebaseerde interventies. Met name bij stress, angststoornissen, recidiverende depressies, chronische pijn en slaapproblemen worden positieve resultaten gezien. De meest gebruikte methodes zijn:
Meta-analyses en richtlijnen tonen aan dat deze programma’s niet alleen klachten verminderen, maar ook terugval voorkomen. De Nederlandse multidisciplinaire richtlijn voor depressie (2013) en de richtlijn angststoornissen (2017) vermelden mindfulness-based interventies als mogelijke effectieve behandeling.
Biopsychosociaal model
Mindfulness grijpt in op meerdere niveaus tegelijk:
Mindfulness is daarmee niet alleen een persoonlijke oefening, maar ook een bijdrage aan een bewustere en vriendelijkere manier van leven – in jezelf en met anderen.
Geraadpleegde bronnen
American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5e ed.). Arlington, VA: American Psychiatric Publishing.
Brewer, J. A., Worhunsky, P. D., Gray, J. R., Tang, Y.-Y., Weber, J., & Kober, H. (2011). Meditation experience is associated with increased cortical thickness. NeuroReport, 22(17), 1055–1059. https://doi.org/10.1097/WNR.0b013e32834c2fbe
Hölzel, B. K., Carmody, J., Vangel, M., Congleton, C., Yerramsetti, S. M., Gard, T., & Lazar, S. W. (2011). Mindfulness practice leads to increases in regional brain gray matter density. Psychiatry Research: Neuroimaging, 191(1), 36–43. https://doi.org/10.1016/j.pscychresns.2010.08.006
Kabat-Zinn, J. (1990). Full catastrophe living: Using the wisdom of your body and mind to face stress, pain, and illness. New York: Delacorte.
Neff, K. D. (2003). Self-compassion: An alternative conceptualization of a healthy attitude toward oneself. Self and Identity, 2(2), 85–101. https://doi.org/10.1080/15298860309032
Newberg, A. B., & Waldman, M. R. (2009). How God changes your brain: Breakthrough findings from a leading neuroscientist. New York: Ballantine Books.
Segal, Z. V., Williams, J. M. G., & Teasdale, J. D. (2013). Mindfulness-based cognitive therapy for depression (2e ed.). New York: Guilford Press.
Singer, T., & Engert, V. (2019). It matters what you practice: Differential training effects on subjective experience, behavior, brain and body in the ReSource Project. Current Opinion in Psychology, 28, 151–158. https://doi.org/10.1016/j.copsyc.2019.01.002
Van den Berg, M., Custers, E., Kuyken, W., & Oude Voshaar, R. (2015). Mindfulness-based cognitive therapy for people with a history of depression: A narrative review. Tijdschrift voor Psychotherapie, 41(1), 41–58.