bang om fouten te maken
Faalangst is een veelvoorkomende vorm van angst die optreedt in situaties waarin iemand denkt te moeten presteren of beoordeeld te worden. Hoewel het geen officiële classificatie is binnen de psychologische behandelpraktijk, herkennen veel mensen het gevoel dat ermee gepaard gaat: de verlammende spanning voorafgaand aan een toets, presentatie of beoordelingsgesprek. De constante gedachte “ik ben niet goed genoeg” en de vrees om door de mand te vallen. Faalangst is niet alleen iets van leerlingen of studenten. Ook volwassenen in werk- of privé-situaties kunnen er last van hebben.
Faalangst is geen teken van zwakte of onvermogen. Het is vaak een patroon dat is ontstaan vanuit ervaringen, overtuigingen en omstandigheden waarin het maken van fouten werd gekoppeld aan afwijzing, schaamte of verlies van eigenwaarde.
Biologisch perspectief
Biologisch gezien is faalangst een uiting van een geactiveerd stresssysteem. In situaties waarin de mogelijkheid tot fouten maken bestaat, reageert het lichaam alsof er gevaar dreigt: versnelde hartslag en ademhaling, verhoogde spierspanning en een overactieve amygdala zorgen ervoor dat het moeilijk wordt om helder na te denken of goed te functioneren. Zie het brein. Dit wordt verder versterkt wanneer het brein herhaaldelijk negatieve ervaringen heeft gekoppeld aan prestatie.
Psychologisch perspectief
Psychologisch gezien spelen negatieve schema’s en interne overtuigingen een centrale rol. Mensen met faalangst geloven vaak dat hun waarde als persoon afhangt van prestaties en dat fouten een bewijs zijn van tekortschieten. Hierdoor kan zelfs een kleine fout leiden tot een disproportioneel sterke emotionele reactie, zoals schaamte, schuldgevoel of gevoelens van minderwaardigheid. Ook perfectionisme, zwart-witdenken en een sterke behoefte aan controle dragen vaak bij aan het in stand houden van faalangst.
Sociaal perspectief
Op sociaal vlak wordt faalangst vaak gevoed door hoge verwachtingen, prestatiedruk en sociale vergelijkingen. Boodschappen van ouders of leraren kunnen overtuigingen zoals “je moet het beste uit jezelf halen” of “je kunt pas tevreden zijn als je een tien haalt” kunnen al vroeg in het leven diep in een persoon verankerd raken. Ook maatschappelijke tendensen die succes verheerlijken en fouten maken afstraffen, dragen bij aan de ontwikkeling en instandhouding van deze angst.
Wat kun je eraan doen?
Faalangst is goed te verminderen. Verschillende psychologische benaderingen kunnen helpen om faalangst te verminderen en het vertrouwen in jezelf te vergroten. Cognitieve gedragstherapie richt zich op het herkennen en uitdagen van irrationele overtuigingen en oefenen met nieuw, helpend gedrag. Acceptance and Commitment Therapy helpt om de strijd tegen angstige gedachten los te laten en te focussen op wat echt belangrijk voor je is. Mindfulness en compassiegerichte benaderingen helpen je om de relatie met jezelf te verzachten en met meer mildheid te kijken naar fouten of imperfecties.
Naast therapie is het waardevol om faalangst in een breder perspectief te plaatsen. Het mag gezien worden als een teken dat je iets belangrijk vindt, dat je betrokken bent, dat je verlangt naar erkenning of succes. Door deze verlangens te erkennen en er op een gezonde manier vorm aan te geven, kun je leren faalangst niet langer als een vijand, maar als een richtingaanwijzer te zien. Je hoeft niet perfect te zijn om waardevol te zijn. Je hoeft niet foutloos door het leven gaan om goed genoeg te zijn!
Geraadpleegde bronnen
Beilock, S. L. (2010). Choke: What the secrets of the brain reveal about getting it right when you have to. Free Press.
Clark, D. A., & Beck, A. T. (2012). The anxiety and worry workbook: The cognitive behavioral solution. Guilford Press.
Dweck, C. S. (2006). Mindset: The new psychology of success. Random House.
Kabat-Zinn, J. (2003). Mindfulness-based interventions in context: Past, present, and future. Clinical Psychology: Science and Practice, 10(2), 144-156.
Neff, K. D. (2011). Self-compassion, self-esteem, and well-being. Social and Personality Psychology Compass, 5(1), 1-12.
Putwain, D., & Daly, A. (2014). Test anxiety prevalence and gender differences in a sample of English secondary school students. Educational Studies, 40(5), 554–570.
Roelofs, J., Huibers, M., Peeters, F., Arntz, A., & van Os, J. (2008). Effects of self-perceived competence and social support on symptoms of depression and anxiety in adolescents. Psychology in the Schools, 45(5), 447–460.
Segool, N. K., Carlson, J. S., Goforth, A. N., von der Embse, N. P., & Barterian, J. A. (2013). Heightened test anxiety among young children: Elementary school students’ anxious responses to high-stakes testing. Psychology in the Schools, 50(5), 489–499.
Szentágotai-Tătar, A., & Miu, A. C. (2016). Cognitive emotion regulation and personality predictors of depressive symptoms in a sample of Romanian adolescents. Journal of Cognitive and Behavioral Psychotherapies, 16(1), 49–65.
Trimbos-instituut. (2023). Feiten en cijfers over mentale gezondheid. Geraadpleegd via www.trimbos.nl