wie ik ben en hoe ik word gezien
Iedereen stelt zich op een bepaald moment in het leven de vraag: “wie ben ik?” Deze vraag raakt direct aan het psychologische begrip identiteit. Tegelijkertijd is er ook het begrip persoonlijkheid, dat eveneens gaat over hoe we onszelf en anderen ervaren. Op het eerste gezicht lijken identiteit en persoonlijkheid sterk op elkaar, maar ze verschillen wezenlijk van elkaar.
Persoonlijkheid verwijst naar het stabiele patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen dat een individu kenmerkt. Persoonlijkheid is grotendeels aangeboren en ontwikkelt zich in de vroege kindertijd, mede beïnvloed door temperament en omgeving. Traits zoals extraversie of neuroticisme blijven over het algemeen stabiel door het leven heen. Persoonlijkheid gaat over hoe je geneigd bent te reageren: ben je bedachtzaam of impulsief, emotioneel stabiel of snel ontregeld, open of gesloten.
Identiteit draait om de vraag wie je bent in je eigen ogen en in die van anderen. Identiteit is het zelfbeeld dat ontstaat door ervaringen, sociale interacties en de manier waarop we betekenis geven aan ons leven. Identiteit is dynamischer dan persoonlijkheid en kan veranderen door nieuwe ervaringen, belangrijke levensgebeurtenissen of bewuste keuzes. De psychoanalyticus Erik Erikson beschreef identiteit als het resultaat van een ontwikkelingsproces waarin de adolescentie een sleutelrol speelt. Jongeren moeten zich losmaken van overgenomen waarden en eigen overtuigingen en doelen vormen.
Persoonlijkheid en identiteit verschillen dus duidelijk. Persoonlijkheid is relatief stabiel en grotendeels aangeboren. Identiteit is opgebouwd, veranderlijk en sterk beïnvloed door sociale en culturele factoren. Persoonlijkheid beantwoordt de vraag hoe ben ik, identiteit beantwoordt de vraag wie ben ik. Toch beïnvloeden ze elkaar voortdurend. Een extraverte persoonlijkheid kan bijvoorbeeld leiden tot een identiteit als verbinder, spreker of leider, terwijl een introverte persoonlijkheid eerder een identiteit vormt rond introspectie, creativiteit of autonomie.
Problemen in de ontwikkeling van persoonlijkheid of identiteit kunnen leiden tot psychische klachten. Een ernstig verstoorde identiteitsontwikkeling kan leiden tot een diffuus zelfbeeld, instabiele relaties en gevoelens van leegte, zoals bij een borderline persoonlijkheidsstoornis. Ook kan een conflict tussen persoonlijke trekken en maatschappelijke verwachtingen leiden tot verwarring en onzekerheid over wie iemand werkelijk is.
Wie we zijn, is niet alleen een optelsom van eigenschappen, maar ook het verhaal dat we over onszelf vertellen en voortdurend bijstellen.
Geraadpleegde bronnen
Erikson, E. H. (1968). Identity: Youth and Crisis. New York: W. W. Norton & Company.
McCrae, R. R., & Costa, P. T. (1990). Personality in Adulthood. New York: Guilford Press.
Allport, G. W. (1937). Personality: A Psychological Interpretation. New York: Holt.
Young, J. E., Klosko, J. S., & Weishaar, M. E. (2003). Schema Therapy: A Practitioner’s Guide. New York: Guilford Press.
Stryker, S., & Burke, P. J. (2000). The Past, Present, and Future of an Identity Theory. Social Psychology Quarterly, 63(4), 284–297.